iconWe toetsen ons weerstandsvermogen

In onderstaande tabel hebben we verschillende ratio's uitgewerkt om het weerstandsvermogen te toetsen (volgens de Financiële verordening Bronckhorst). De provincie gebruikt de kengetallen in haar functie als toezichthouder. Onder de tabel met ratio’s leest u wat de vijf landelijke kengetallen inhouden.

Financiële ratio's

Omschrijving

werkelijk 2021

2022

2023

2024

2025

2026

Netto schuldquote

-1,77%

16,90%

17,90%

18,56%

17,29%

35,58%

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

-14,31%

5,72%

5,01%

5,59%

4,51%

22,03%

Solvabiliteitsratio

60,68%

59,58%

58,14%

57,03%

56,79%

47,84%

Structurele exploitatieruimte

-5,40%

1,40%

3,38%

4,52%

6,22%

1,18%

Grondexploitatie

0,18%

0,35%

0,64%

0,64%

0,63%

0,67%

Belastingcapaciteit

119%

114%

110%

110%

110%

110%

Aanvullende ratio financiële verordening Bronckhorst

Saldo baten en lasten voor reserves

2,45%

-1,42%

2,30%

4,08%

5,73%

-0,39%

Wat bedoelen we met ‘netto schuldquote’?

De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van onze schuldenlast ten opzichte van de totale baten. Het laat zien of onze gemeente investeringsruimte heeft of juist niet. Daarnaast zegt het kengetal wat over de flexibiliteit van de begroting. Hoe hoger de schuld is, hoe meer kapitaallasten er zijn (rente en aflossing) waardoor een begroting minder flexibel wordt en dus minder investeringsruimte. De netto schuldquote geeft ons daarmee een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossing op de exploitatie. In de berekening wordt niet zichtbaar waarvoor we de schulden zijn aangegaan. Hier geldt: hoe lager de ratio hoe beter.

Om de vervangingsinvesteringen en de Investeringsagenda uit te voeren, trekken we leningen aan (circa 26 mln in 2026). Hierdoor stijgt de netto schuldquote.

Wat bedoelen we met ‘netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen’?

In de berekening van de netto schuldquote is niet zichtbaar waarvoor Bronckhorst de schulden is aangegaan. Zo kan een hoge schuld worden veroorzaakt doordat we geld hebben doorgeleend. Voor Bronckhorst geldt dit vooral voor de duurzaamheidsleningen en de lening aan Alliander voor haar investeringen voor de energietransitie en het klimaatakkoord. Om te weten of we veel geld doorlenen aan derden wordt de schuldquote exclusief de doorgeleende gelden weergegeven. Voor de netto schuldquote geldt ook hier: hoe lager het kengetal hoe beter.

Wat bedoelen we met ‘solvabiliteitsratio’?

De solvabiliteitsratio geeft de mate aan waarin de gemeentelijke bezittingen zijn betaald met eigen middelen. Anders gezegd: het aandeel van het eigen vermogen in het totaal vermogen. Hoe hoger de verhouding eigen vermogen ten opzichte van het totale vermogen, hoe financieel gezonder de gemeente. Om de Investeringsagenda uit te voeren, gaan we leningen aantrekken en neemt ons bezit toe. Hierdoor stijgt het totale vermogen. Voor de investeringen zetten we onze reserves in. Hierdoor daalt het eigen vermogen. Door de gewijzigde verhouding eigen vermogen en totaal vermogen, neemt de solvabiliteitsratio af.

Wat bedoelen we met ‘structurele exploitatieruimte’?

De structurele exploitatieruimte geeft aan hoe groot de (vrije) begrotingsruimte binnen de vastgestelde begroting is. Het kengetal geeft aan of we in staat zijn om tegenvallers langdurig op te vangen dan wel of er nog ruimte is voor nieuw beleid. Schommelt de waarde rond de nul? Dan is de ruimte binnen de begroting vrijwel volledig ingevuld.

Wat bedoelen we met ‘grondexploitatie’?

Het financiële kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (boekwaarde) is ten opzichte van de jaarlijkse totale gemeentelijke baten. De waarde laat zien dat we geen actieve grondexploitaties hebben.

Wat bedoelen we met ‘belastingcapaciteit’?

De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe onze belastingdruk zich verhoudt tot het landelijk gemiddelde. De onroerendezaakbelasting, de rioolheffing en de afvalstoffenheffing bepalen hoe hoog de woonlasten per gemeente zijn. We vergelijken de woonlasten voor een meerpersoonshuishouden in een jaar met het landelijk gemiddelde van het vorige jaar en is uitgedrukt in een percentage daarvan. Een uitkomst hoger dan 100% betekent dus hogere woonlasten dan het gemiddelde van Nederland. Meer over woonlasten leest u in de paragraaf Lokale heffingen (2.2.1).